Uitleg van het wapen van Tzum / Tsjom

         
Tzum is een dorp in de gemeente Franekeradeel. Deze vroegere grietenij was verdeeld in vier zgn. “fjarndels”. Dit had te maken met de rechtsomgang in de middeleeuwen. De fjarndels moesten om de beurt een rechter (grietman) uit hun deel aanwijzen om de grietenij te besturen en het grietenijgerecht voor te zitten. Het dorpsgebied van Tzum was zo groot, dat dit op zich al een fjarndel was. Er waren hier 56 stemdragende plaatsen en in het dorpsgebied lagen wel 25 terpen en diverse buurten. Dit fjarndel was op zichzelf ook weer in vier delen verdeeld. Deze situatie treffen we in het ontwerp voor het dorpswapen aan: in vieren van groen en goud.
       
Van edele staten en stinsen die hier stonden is weinig meer over. Hottinga State, waar de Hottinga’s de Douma’s en de Burmania’s hebben gewoond; Oud- of Groot-Heerema; Nieuw-Heerema, waar de families Grovestins en Van Starkenborgh hebben gewoond. Van deze edele families is de rode leeuw in het wapen het symbool. In de wapens Herema, Burmania, Starkenborgh en de Hermana’s, die op een slot op Kouüm hebben gewoond, komen rode leeuwen op goud voor.
 
De toren van Tzum is de hoogste van alle dorpskerken in Friesland. De spits reikt tot 72 meter hoog. Naar een verhaal van Waling Dijkstra zouden twee ouderlingen uit Oldeboorn in Tzum op bezoek zijn geweest om de toren te meten met een touw. Zij wilden bij de kerk van hun dorp de hoogste toren van Friesland bouwen. De vrouw van de meester van Tzum had dat door en sneed op een bepaald moment een deel van het touw af, zodat Tzum de hoogste toren van de provincie behield. Hierom worden de Oldeboornsters “tuorkemjitters” genoemd en de Tzummers “Lyntsjesnijers”.
Het mes in de vorm van een dolk heeft daarom een plaats in het wapen gekregen. Deze dolk staat echter ook voor de strijd die hier in de 16de eeuw is geleverd op diverse momenten. De dolk is rood. Rood als kleur van strijd. De dolk is schuin geplaatst om de actie aan te geven.
         
Veeteelt is al heel lang het belangrijkste middel van bestaan in de omgeving van Tzum geweest. Reeds in de Romeinse tijd werd hier veeteelt bedreven. In de terp van Tolsum werd een wastafeltje uit de 1e of 2e eeuw na Christus gevonden, waarop een koopcontract stond geschreven, waarbij Stelus, zoon van Riparius, voor 115 sestertiën een rund verkocht aan Gargilius Secundus. Als getuigen fungeerden twee centurio’s van het 5de Romeinse Legioen.
Als herinnering hieraan staat in het eerste kwartier een zilveren runderkop. Als tegenhanger staat in het vierde kwartier een klaver, in de Friese heraldiek het symbool voor de veeteelt, of het bezit van weiland. Het groen van het 1e en 4e kwartier geeft de weilanden aan rondom het dorp.